Belgische en Europese lokale fair trade

1 oktober 2022In Artikels, Nieuws, Persbericht

De Belgische en Europese eerlijke handel in lokale producten zit in de lift. Het was goed voor minstens 66,3 miljoen euro omzet in 2021. Fair Trade is voortdurend in ontwikkeling en bereikt nu een universele dimensie.

In 2009 bereikt de melkcrisis in Europa een hoogtepunt: de prijzen die de boeren voor hun melk krijgen, volstaan niet eens om de productiekosten te dekken. Sindsdien is er weinig tot niets veranderd. Dus eisen de boeren uit onze streken ook een eerlijke prijs en een eerlijke handel.

En de Belgische consumenten zijn helemaal mee: 68 % van de mensen in België vindt dat eerlijke handel ook mogelijk moet zijn voor producten van Belgische of Europese boeren, zo blijkt uit de barometer 2022 over eerlijke handel gepubliceerd door het Trade for Development Centre (TDC).

Al een vrij grote omzet

Het Trade for Development Centre maakte een optelsom van lokale fairtradeproducten die in België zijn verkocht door bedrijven aangesloten bij het BFTF (Belgian Fair Trade Federation) of door bedrijven met gelijkaardige kenmerken. In 2021 komt dit uit op een bedrag van 66,3 miljoen euro of ongeveer 5,72 euro per Belg.

Nieuwkomers, initiatieven van ‘historische’ spelers en enkele nieuwe labels

We zien 4 grote soorten in het aanbod:

  • de opkomst van specifieke lokale fairtradespelers, zoals Fairebel en het label ‘Prix Juste Producteur’;
  • lokale initiatieven van de ‘historische’ fairtrade-organisaties;
  • bepaalde internationale labels die zich openstellen voor lokale eerlijke handel;
  • en tot slot de lancering van het label ‘Biogarantie Belgium’, dat enkele criteria voor eerlijke handel bevat.

Verschillende niveaus van eisen

De ‘klassieke’ Noord-Zuid-eerlijke handel was al een vlag die vele ladingen dekte met bijvoorbeeld organisaties die alleen werken met gemarginaliseerde producenten georganiseerd in coöperaties en andere die contractlandbouw toestaan of grote plantages certificeren.

Hetzelfde geldt voor de lokale Belgische en Europese eerlijke handel. Hoewel alle organisaties zich inzetten voor een correcte verloning van de producenten, en hoewel bijna iedereen met georganiseerde producenten werkt, zijn er vooral verschillen in het landbouwmodel (bijvoorbeeld al dan niet agro-ecologisch), de aandacht voor de fysieke traceerbaarheid van de producten, de omvang van de landbouwbedrijven, enz.

Steeds meer labels en een onduidelijk imago

De opkomst van de lokale eerlijke handel heeft geleid tot nieuwe labels zoals ‘Prix Juste Producteur’ in België, ‘Bio Equitable En France’ en ‘Agri-Ethique’ bij onze zuiderburen. Ook heeft het ertoe geleid dat bepaalde labels zoals Biogarantie zich in deze niche hebben gepositioneerd.

Dit alles in een context waar de ‘klassieke’ Noord-Zuid-eerlijke handel al verschillende labels heeft (Fairtrade, Fair for Life, Symbool Producteurs Paysans, WFTO, enz.) en waarvan de consumenten al zeggen dat er te veel labels zijn, dat het moeilijk is om door de bomen het bos te zien.

Het gevolg van deze veelheid aan labels is dat de criteria erg uit elkaar lopen. Wanneer eerlijke handel universeel wordt, zal het beeld dat de consument ervan heeft ook waziger worden.

Nood aan wetgeving?

Frankrijk is het enige Europese land dat wetgeving heeft aangenomen die het begrip ‘eerlijke handel’ beschrijft en erkent, en dat ‘eerlijke handel’ in mei 2014 heeft uitgebreid tot de Noord-Noord-relaties. Een dergelijke wetgeving binnen de Europese Unie zou het mogelijk maken om dingen te verduidelijken, om duidelijker te maken ‘wie er echt aan eerlijke handel doet en wie niet? en een duidelijk kader te bieden aan nieuwe spelers om zich op een iets veiligere en serenere manier aan fair trade te beginnen. Bovendien zou de consument zo in een oogopslag kunnen zien welke producten fair zijn en welke niet en zou het als referentie kunnen dienen voor overheden die fairtradeproducten willen promoten in hun openbare aanbestedingen.

Aandacht voor dierenwelzijn?

Met fairtrademelk is een product van dierlijke oorsprong in de eerlijke handel binnengeslopen. Daardoor zullen de fairtrade-organisaties uiteindelijk wel verplicht worden om criteria met betrekking tot dierenwelzijn op te nemen. Hoe zal het debat tussen de voorstanders van eerlijke handel, vegetarisme of veganisme eruitzien wanneer het eerste fairtradevlees in de supermarkt ligt?

Producten uit het ‘Zuiden’ en uit het ‘Noorden’ samen op de markt?

Zullen lokale producten uit de eerlijke handel weldra concurreren met eerlijke producten die gewoonlijk uit het Zuiden komen? Wegens dat risico hebben de netwerken van de Fairtradeproducenten (producenten die Fairtradegecertificeerd zijn, het meest bekende label) tot nu toe hun certificering niet opengesteld voor producten uit het Noorden.

Voor producten als koffie en cacao is die vraag niet aan de orde omdat deze producten alleen in tropische gebieden kunnen worden geteeld. Maar wat met bloemen, wijn, honing of bepaalde vruchtensappen? Voor honing is het Europese aanbod kleiner dan de vraag. Dus als we honing van ergens anders laten komen, kan hij maar beter fair trade zijn. Voor wijn en vruchtensappen – streekgebonden geuren en smaken buiten beschouwing gelaten – moeten we rekening houden met de koolstofbalans en de ecologische voetafdruk van producten uit verschillende geografische gebieden.

Concreet lijkt het ‘samenleven’ op dit moment nogal te lukken. Oxfam-Wereldwinkels heeft bijvoorbeeld Chileens appelsap vervangen door Belgisch en verkoopt daarnaast producten uit het Noorden die het oorspronkelijke assortiment aanvullen. En wie weet zal de parallelle ontwikkeling van lokale eerlijke handel in de landen van het Zuiden op lange termijn een deel van de producten absorberen die niet meer op grote schaal kunnen worden uitgevoerd.

Sinds eerlijke handel meer dan zeventig jaar geleden werd opgestart, was er een constante evolutie en een zoektocht naar meerwaarde. Vandaag heeft eerlijke handel een universele dimensie bereikt, met praktijken die zijn aangepast aan de verschillende lokale contexten. Hopelijk kan de internationale beweging of de wetgever ervoor zorgen dat een zekere eenheid van aanpak behouden blijft.

Samuel Poos
Coördinator van het Trade for Development Centre

 

Meer info:

  • Een onderzoek van het Trade for Development Centre
    Het Trade for Development Centre ging daarop op onderzoek uit: in zijn rapport ‘Lokale eerlijke handel in België en Europa’ lijst TDC op een niet-exhaustieve manier enkele initiatieven uit België en Europa op die onder de noemer ‘lokale eerlijke handel’ vallen. Het document geeft ook een typologie van de spelers, een transversale analyse van de overeenkomsten, de verschillen in productieprocessen, prijszetting enz. en geeft enkele aandachtspunten mee. Het document is momenteel alleen in het Frans beschikbaar. Hieronder alvast enkle bevindingen die in de studie aan bod komen.
  • Voedselteams: beweging van bewuste consumenten en innovatieve korte-keten-producenten
    “Voedselteams is een beweging van burgers die meer controle willen over hoe hun voedsel geproduceerd wordt. Elk Voedselteam is een groepje consumenten dat voedsel koopt bij producenten uit hun buurt. Die bepalen zelf hun eerlijke prijs, rekening houdend met hun kosten én de milieukost van hun producten.” Hoe gaat dat precies in zijn werk? Coördinator Sofie Vanthournout geeft tekst en uitleg.
  • Coöperatieve, participatieve supermarkten
    Ooit al gehoord van coöperatieve en participatieve supermarktprojecten? Deze burgerinitiatieven breken met de traditionele massadistributie en kiezen voor lokale, biologische en eerlijke kwaliteitsproducten. Daarbij willen ze financieel toegankelijk blijven en de sociale integratie bevorderen. Zijn ze hierin geslaagd?
  • Boeren & Buren wil van korte keten de norm maken
    Rechtstreekse banden smeden tussen lokale producenten van duurzaam geproduceerde voeding en hun consumenten. Dat is het doel van Boeren & Buren. Ondersteund door een online platform en een ploeg ‘Buurderij-Verantwoordelijken’ wil het bedrijf de Belgische markt voor korteketenvoeding laten boomen. Communicatieverantwoordelijke Wannes De Jonghe legt uit hoe het dit aanpakt.
  • Label ‘Biogarantie Belgium’: biologische landbouw, lokale productie en eerlijke handel in één
    Het Biogarantie-label groeit uit tot ‘Biogarantie Belgium’. Wat zit daar achter? Het label wil zich steeds verantwoordelijker en veeleisender opstellen tegenover het begrip ‘biologisch’. En het wil de Belgische productie en verwerking in de kijker zetten. Een ander doel is de werknemers in de landbouwketen een correcte prijs te garanderen. Concreet gaat het om een compleet lastenboek dat de landbouwers zelf opstellen. Dat doen ze in overleg met de andere actoren in de waardeketen. En het is een hele uitdaging om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen …