Fair Trade en milieu

15 september 2022In Algemeen, Artikels, Nieuws, Persbericht

De wereld in de greep is van een klimaat- en milieucrisis. Fair trade en aandacht voor het milieu hebben altijd dicht bij mekaar aangeleund maar lang zonder echt op zoek te gaan naar raaklijnen. De laatste jaren is dit echter helemaal veranderd. Fair trade heeft alle troeven in handen om een rol te kunnen spelen in de ecologische veranderingen. Aandacht voor milieu zit in het dna van fair trade en het concept is nauw verwant met heel wat andere bewegingen die het milieuvraagstuk op de voorgrond plaatsen. Een overzicht…

Het prille begin

Toen de fairtradebeweging ontstond in de jaren 50, begin jaren 60, was die er in eerste plaats op gericht om producenten in ontwikkelingslanden en hun gezinnen stabielere en betere prijzen te bieden. “In het begin stond het milieu niet centraal in eerlijke handel”, zegt Ninon Sirdey van CIRAD[1]. “In eerste instantie was eerlijke handel gericht op partnerschappen, transparantere en eerlijkere handelsrelaties tussen producentenverenigingen in ontwikkelingslanden en geëngageerde kopers in het Westen. Geleidelijk aan zijn de milieucriteria geïntegreerd in het lastenboek van de eerlijke handel. Ze worden steeds belangrijker, ook al voldoen ze nog lang niet aan de criteria van de biologische landbouw.”

De fairtradebeweging begreep dat de levensomstandigheden van de producenten in het Zuiden op een duurzame manier verbeteren samengaat met zorg voor het milieu. Wist je dat bossen zorgen voor voedsel, warmte, brandstof, onderdak, werk, inkomen, enz. voor bijna 1,6 miljard mensen? Dat is meer dan 20 % van de wereldbevolking. Het ligt dan ook voor de hand dat we dit ecosysteem moeten in stand houden, vooral voor de armste bevolkingsgroepen. Toch is tussen 1990 en 2016 meer dan 1,3 miljoen vierkante kilometer bos verdwenen … (2)

[1] een onderzoekster die gespecialiseerd is in de transitie van landbouw- en voedselsystemen bij het Franse centrum voor landbouwonderzoek en internationale ontwikkeling

Aandacht voor milieu in dna fair trade

Binnen de fairtradebeweging is er ook ruimte voor milieuvriendelijke praktijken. Sociale ondernemingen staan immers centraal binnen fair trade. De meeste van hen zijn coöperaties die eigendom zijn van en beheerd worden door producenten, ambachtslieden of ondernemingen waarvan de statuten eerder een sociaal en/of ecologisch doel nastreven in plaats van winstmaximalisatie.

Hierdoor zijn ze vrij van de verplichting om grote winsten na te streven voor de aandeelhouders wat hen niet alleen meer beweegruimte geeft om producenten en ambachtslieden beter te belonen, maar eveneens om werkwijzen en productiemethoden te ontwikkelen die gericht zijn op het minimaliseren van de gevolgen voor het milieu en het bevorderen van een circulaire economie, agro-ecologische praktijken. Bedrijven die gericht zijn op winstmaximalisatie kunnen dit niet: zij kunnen investeringen in duurzaamheid alleen maar rechtvaardigen als ze het rendement verhogen.

ontbossing landschap

Kiezen voor verantwoorde landbouwtechnieken

De fairtradebeweging wil dus alleen sociale en economische promotie bevorderen, maar ook duurzamere vormen van landbouw. En met succes. “We zien dat beide bewegingen steeds meer naar elkaar toegroeien, zowel de overgang van eerlijke handel naar biologische landbouw of agro-ecologie, als omgekeerd”, aldus Ninon Sirdey. Ze kijkt naar Frankrijk waar “meer dan 80 % van de referenties die fair trade zijn ook biologisch gecertificeerd zijn. In 2012 waren dit er nog maar 63%. Vorig jaar communiceerde Fairtrade Belgium dat 70% van de Fairtrade gecertificeerde producten in ons land ook biogecertificeerd is.

“We zien een flinke toename van producten die zowel eerlijk als biologisch gecertificeerd zijn. Sommige fairtradelabels eisen zelfs in eerste instantie een biologische certificering. Dat fenomeen hangt samen met de marktvraag: mensen willen zowel eerlijk als ecologisch en willen steeds vaker een dubbele certificering.”

Naast biolandbouw zijn ook andere vormen van verantwoorde landbouw zijn in opmars binnen de fairtradesector, zoals acro-ecologie dat belangrijke principes promoot, zonder strikte en universele specificaties voor te stellen,” zegt Ninon Sirdey.

Agro-ecologie is een geïntegreerde aanpak die gebaseerd is op de principes van diversiteit (van gewassen, dieren en bomen op niveau van het perceel, de boerderij en het landschap), recycling en autonomie van externe productiemiddelen. Het doel is de interacties tussen planten, dieren, mensen en het milieu te optimaliseren.. Agro-ecologie kan zich op zeer uiteenlopende wijze manifesteren, afhankelijk van de context. Het gaat dus niet om een uniek model of om kant-en-klare oplossingen. Afhankelijk van het terrein, de geografie, de blootstelling, enz. zal elk perceel dus op een andere manier worden ingevuld en beheerd. Agro-ecologische praktijken bieden producenten vele voordelen. Bodems zijn beschermd (tegen erosie, zonnestraling, enz.) en vruchtbaarder, gewassen zijn beter bestand tegen verstoringen (klimaatverandering, plagen, enz.). De vele geteelde variëteiten zorgen voor een economische garantie en voedselsoevereiniteit.

Agrobosbouw is een vorm van agro-ecologie die vooral gebruik maakt van bomen in het landbouwproces. Het is de bedoeling om te profiteren van het complementaire karakter van bomen en gewassen: schaduw, bodembescherming of het behoud van hun vruchtbaarheid en vochtigheid.

Fair trade en kringloopeconomie

Een andere term die vaak in de mond wordt genomen wanneer het gaat om een mogelijke oplossing voor de milieucrisis is kringloopeconomie of circulaire economie.

Volgens Emmanuel Mossay, expert in circulaire economie en gastprofessor aan verschillende Belgische universiteiten, zijn er maar liefst 114 verschillende definities voor kringloopeconomie: “Eenvoudig gezegd gaat het erom de levensduur van grondstoffen, materialen en producten in het systeem zo veel mogelijk te verlengen. Met zo veel mogelijk respect voor de natuur, en natuurlijk voor de mensen die er deel van uitmaken.” De kringloopeconomie staat lijnrecht tegenover het lineaire economische model dat momenteel gangbaar is en waarbij materialen en producten aan het einde van hun levensduur worden weggegooid als afval.

Volgens de circulariteitsexpert zijn de actoren van de eerlijke handel altijd al min of meer actief geweest in de circulaire economie vooral in de ambachtelijke sector. “De intrinsieke reden is dat zij in een overwegend traditionele economie actief zijn.”

Producenten in het Zuiden hebben heel wat troeven in handen om in te zetten op kringloopeconomie. “De eerste is de markt, het feit dat er een groeiende vraag is naar zogenaamde circulaire producten. De producenten in het Zuiden passen zich daaraan aan. Het tweede punt is dat deze producenten over veel afval beschikken. Of het nu in Afrika of Azië is, de trieste realiteit is dat zij massa’s afval hebben, dat wij daarheen exporteren, om andere voorwerpen te produceren. De producenten in het Zuiden hebben de ervaring en capaciteit hebben om zich met succes in te zetten voor de circulaire economie want zij leven veel meer in hergebruik, opknappen, duurzaamheid, enz.“

Door de sterke partnerschappen tussen Noord en Zuid die eigen zijn aan fair trade zijn er zeker mogelijkheden om de integratie met de kringloopeconomie nog meer te versterken. Fairtrade-organisaties zouden een rol kunnen spelen bij de invoering van deze modellen.

Mossay geeft het voorbeeld van co-eco-design, d.w.z. het samen eco-ontwerpen van producten tussen producenten in het Zuiden en consumenten in het Noorden: “Produceer in het Zuiden en gebruik, deel, herstel, recycleer hier in het Noorden. Die manier van werken zou er ook voor zorgen dat wij producten ontwikkelen die relevant zijn qua verkoopprijs.” Een andere optie is de functionaliteitseconomie. “Producent in het Zuiden kwaliteitsproducten kunnen vervaardigen, die zelfs als luxeproducten kunnen worden bestempeld, en die in het Noorden zouden worden gebruikt via het deelsysteem. Omdat de functionaliteitseconomie de consument juist toegang geeft tot voorwerpen van hogere kwaliteit, maar voor een korter gebruik en een kortere tijd.“

Dat is waar de internationale campagne ‘Let’s do it fair’ momenteel op hamert: klimaatvriendelijkheid en sociale rechtvaardigheid zijn twee wegen om hetzelfde doel te bereiken en kunnen niet los van elkaar bekeken worden. Verschillende Europese fairtradeorganisaties, waaronder het Belgische Oxfam-Magasins du monde scharen zich achter deze campagne, in de aanloop naar de VN-klimaattop (COP26) die in november plaatsvindt. “De klimaatcrisis vereist meer sociale en economische rechtvaardigheid in alle landen en beleidsmaatregelen, ook op het vlak van handel”, klinkt het.

Ook de internationale fairtradebeweging roept de wereldleiders op om in nieuwe afspraken over klimaatmaatregelen ook het aspect handel op te nemen. “Sociale en ecologische duurzaamheid zijn beide onontbeerlijk om echt duurzame modellen te laten werken, en om de noodzakelijke transities te maken om de SDG’s en het klimaatakkoord van Parijs te verwezenlijken,” aldus de ondertekenaars van de position paper.

“De stem van kleinschalige boeren is van cruciaal belang om de wereldwijde klimaatcrisis op te lossen. Daarom roept de fairtradebeweging de internationale gemeenschap op om naar deze mensen te luisteren en de realiteit van kleinschalige producenten mee te nemen in de klimaatproblematiek”, vult Juan Pablo Solís van Fairtrade International aan.

Het moeilijke transport vraagstuk

Met de klimaatcrisis in het achterhoofd, proberen steeds meer consumenten hun voetafdruk te beperken. Zo letten ze op de herkomst van de producten die zij kopen. De leidraad hierbij is: hoe verder een artikel van huis komt, hoe vervuilender het vervoer is. Die redenering klopt wel, maar strookt niet altijd met de complexe, zelfs paradoxale realiteit van onze gemondialiseerde economie.

Vaak gehoorde kritiek op fair trade

Fair trade is gebaseerd op Noord-Zuid-handel en krijgt dan ook vaak de kritiek van de uitstoot door het internationale vervoer. Daarom proberen we de mensen bewust te maken van de relatieve impact ervan. “Vaak wordt de volledig lokale aanpak tegenover de invoer van producten uit het buitenland gesteld. Het is een cliché dat we proberen te bestrijden”, zegt Patrick Veillard. Hij is Fair Trade Policy Advisor bij Oxfam-Magasins du Monde. “Lokale productie heeft uiteraard vele voordelen. Maar het is een illusie te geloven dat alles, en dan vooral ons voedsel, geherlokaliseerd kan worden.

Daarom willen wij de ecologische kosten van het vervoer nuanceren want het is een punt van kritiek dat wij vaak te horen krijgen. Wij berekenen echter de CO2-voetafdruk van een product via de ‘analyse van de levenscyclus’. Zo bekijken we het spectrum van grondstoffen tot het einde van de levensduur van een product. Dan zien we dat vervoer een klein, tot zeer klein, deel uitmaakt van de totale emissies tijdens de levensduur van een product. Dat geldt nog meer voor het internationale vervoer. Voor voedsel dat in Frankrijk wordt geconsumeerd bijvoorbeeld ligt de vervoersgerelateerde uitstoot rond de 4 %. En 80 % daarvan wordt gegenereerd in het land van consumptie, slechts 20 % door internationaal vervoer.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we geen inspanningen moeten leveren. In die optiek heeft Oxfam-Magasins du Monde enkele jaren geleden onder meer een proces van productanalyse opgestart. We wilden een hele reeks artikelen elimineren waarvoor we in België een equivalent konden vinden en waarvoor een lokale fairtrade-aanpak kon worden toegepast.

Zeilschepen, een interessant alternatief

Op zee beginnen zeilvrachtschepen de wind … in de zeilen te hebben, maar dat is momenteel een kleinschalig verschijnsel. In Nederland en Bretagne bijvoorbeeld, worden projecten in die zin opgestart, en sommige bedrijven hebben zich reeds laten verleiden. Zo ook Javry, dat in 2020 voor het eerst koffie uit Colombia importeerde op louter windenergie. “Voorlopig was dat een ‘one-shot’, omdat de zeilboten onvoldoende capaciteit hebben om grote hoeveelheden koffie te vervoeren,” legt Orban uit. “Maar het Nederlandse bedrijf waarmee we in zee zijn gegaan, is van plan om tegen 2025 een zeilvrachtschip met een capaciteit van 125 ton te bouwen.

Met dit type vaartuig zullen wij de kosten van het vervoer kunnen drukken. Op die manier kunnen wij haalbare tarieven hanteren voor de consument en kunnen wij concurreren met het traditionele vervoer.” Ook moeten er meer overtochten komen, want de reistijd is ongeveer drie keer zo lang, benadrukt Orban. Hij is er niettemin van overtuigd dat zeilvrachtschepen een toekomst hebben als alternatief vervoermiddel.

Foto:
Heading: Bac Ha Tea Vietnam @ voor TDC
Damage caused by deforestation © Mighty Earth
Tassen gemaakt van cementzakken © Village Works
Javry’s Ecosierra groene koffie stak de Atlantische Oceaan over aan boord van de schoener “De Gallant” in mei 2020 – TOWT